AutomatiseringsGids

15 februari 1989

PROFESSOR NIJHOLT TU TWENTE

Wiskunde blijft basis in 'kern'informatica

"Informatica is grotendeels voortgekomen uit de wiskunde. De methoden

voor gegevensopslag bij de relationele database theorie zijn een goed voorbeeld hoe je wiskunde kunt gebruiken". Aan het woord is professor A. Nijholt zojuist benoemd tot hoogleraar theoretische informatica bij de Universiteit Twente.

Nijholt (42) is een informaticus van de 'oude stempel', sterk geinteresseerd in de wiskundige achtergronden, het ondubbelzinnig beschrijven van de informatica en veel minder bezig met het oplossen van programmeringsproblemen of het ontwikkelen van grote softwareprogramma's. Dat laat iemand als Nijholt graag over aan de toegepaste informaticus.

Nadenken over de methoden, technieken en formele beschrijvingen die de toegeapste informaticus gebruikt, dat is veel meer zijn passie. Niet veel studenten kiezen theoretische informatica. Op zichzelf is dat niet erg. Er moeten genoeg mensen overblijvem voor het ontwikkelen van softwaresystemen vindt hij zelf ook.

In de theoretische informatica bevindt men zich vaak aan het front van de ontwikkelingen. Nijholt noemt bijvoorbeeld parallelle verwerking en object-georienteerd programmeren. Deze twee relatief onbekende en nieuwe ontwikkelingen kunnen de toekomst van de automatisering sterk beinvloeden. Object georienteerd prorammeren komt er in het kort op neer dat men problemen niet meer op de bekende conventionele sequentiele manier oplost, maar kiest voor opsplitsen van het programmeringsprobleem in vele deelproblemen. Door op deze manier te werken kan men een programma makkelijk en efficient door een parallelle computer laten uitvoeren. Object georienteerd programmeren en parallele computer gaan derhalve hand in hand. Deze systemen beloven vele malen goedkoper en zeer veel sneller te zijn dan wat er nu op de markt is. In het kader van een Esprit-project ontwikkelt Philips in samenwerking met het Amsterdamse Centrum voor Wiskunde en Informatica een parallelle computer (DOOM) en een objectgeorienteerde

taal (POOL).

"Philips ziet daar dus toekomst in", aldus Nijholt.

KLASSIEKE KIJK

Wat is de theoretische informatica nu eigenlijk. Nijholt geeft de volgende omschrijving. "Bestuderen van de fundamentele begrippen van de informatica met behulp van formele modellen, afkomstig uit de wiskunde, uit de mathematische logica en uit de informatica zelf. Vandaar dat theoretische informatici hun inspiratie en hun onderwerpen van onderzoek vinden in uiteenlopende gebieden. Zoals programmatuurtheorie, complexiteitstheorie, gegevensbanken, Very Large Scale Integration (VLSI), kunstmatige intelligentie, formele en natuurlijke talen en parallelle processen". De toegepaste informaticus zal natuurlijk ook nadenken over zijn methodieken, maar de theoreticus is meer een wetenschapper, gericht op het ontwikkelen van nieuwe kennis. De toegepaste informaticus is, met respect gesproken, meer de voortzetting van de ambachtsman. De bedrijfs-, bestuurskunde- en medische informatici zullen de informatica wellicht anders beschouwen dan de theoreticus. "Ik heb een klassieke kijk op de informaticus", zegt Nijholt dan ook.

Een van dergelijke klassieke zwaartepunten van het onderzoek is de complexiteitstheorie. Is een probleem wel op te lossen? Dat is de vraag waar men zich mee bezighoudt. "Als we te maken hebben met een vervelende student geef ik de volgende opdracht: schrijf een programma dat als invoer een string krijgt dat een programma voorstelt plus een input voor dat programma dat nagaat of het programma stopt voor die bepaalde input". De student zal daarmee lang zoet zijn, het is een voorbeeld van een onoplosbaar probleem.

Ad Mulder